Delft en zijn ommeland – tot elkaar veroordeeld?

Op donderdag 27 oktober 2016 houdt Gerrit Verhoeven op uitnodiging van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden een lezing over Delft en zijn ommeland – tot elkaar veroordeeld? De bijeenkomst vindt plaats in de Hoornbloem, Kon. Julianaplein te Den Hoorn, aanvang 20.00 uur.

Eind 2015 publiceerde Gerrit Verhoeven De derde stad van Holland. Geschiedenis van Delft tot 1795. Het schrijven van een geschiedenis van een stad is niet mogelijk zonder daar de geschiedenis van het platteland bij te betrekken. Simpelweg omdat een stad niet kan bestaan zonder ommeland. De stad heeft mensen en producten uit de omgeving nodig. Omgekeerd maakt het platteland gebruik van de markt, de winkels en tal van andere voorzieningen die typisch zijn voor de stad.

Delft vanuit het noorden, circa 1830 (Archief Delft)
Delft vanuit het noorden, circa 1830 (Archief Delft)

Eeuwenlang was Delft het schijnbaar vanzelfsprekende centrum van Delfland: demografisch, economisch, politiek, juridisch, kerkelijk enzovoorts. In deze lezing laat de auteur zien hoe Delft en het omliggende platteland van elkaar afhankelijk waren, om niet te zeggen: tot elkaar veroordeeld, soms letterlijk. De positie van Delft werd namelijk niet altijd en niet door iedereen klakkeloos aanvaard. Tal van smeuïge verhalen maken duidelijk dat het er soms hard aan toeging tussen burgers en buitenlui.

Gerrit Verhoeven studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, waar hij in 1992 promoveerde. Hij was van 1994 tot 2006 gemeentearchivaris van Delft. In die periode werden ook de archieven van Pijnacker, Nootdorp, Schipluiden, Maasland en Rijswijk in Delft ondergebracht. Sinds 2006 is hij free-lance historicus, archivaris en antiquair. 

Mededelingen

Museumnieuws
In Museum Het Tramstation, Otto van Zevenderstraat 2 te Schipluiden is tot half april 2017 de tentoonstelling ‘Wonen in een monument’ te zien. Elf monumenten en monumentale panden worden belicht, namelijk de olieslagerij Mercurius en een tuinderswoning in Den Hoorn, de Hofwoning en het schoolhuis in ’t Woudt, de buitenplaats Hodenpijl, boerderij Moerman, het Oude Raadhuis en bakkerij Hoek in Schipluiden, boerderij Keizershof en het rechthuis van Zouteveen, en de Dijkpoldermolen in Maasland. Naast fraai fotomateriaal – ook van het interieur – zijn er attributen te zien, waaronder bouwelementen, sculpturen, een kakstoel en boerengereedschap.
Openingstijden van het museum: Woensdag (tot eind november), elke zaterdag en eerste zondag van de maand van 14.00-16.00 uur of op afspraak.

Volgend jaar wordt er in een tentoonstelling aandacht besteed aan de huisartsen van Schipluiden, waaronder de dokters Reijnders en Woltering uit Schipluiden en Van de Poel uit Den Hoorn. Naast oude hulpmiddelen van deze artsen is er ook ruimte voor bijzondere verhalen. Personen die bijdragen hebben, worden vriendelijk gevraagd dit bij het secretariaat kenbaar te maken. Later zoekt de tentoonstellingscommissie contact.

Lezing over boerderijen
Op 13 december 2016 houdt ons medelid Frits van Ooststroom, boerderijexpert, in het Notenschip te Schipluiden een lezing over de boerderijenrijkdom langs de Gaag in Midden-Delfland.

Historische groeikaart van het Westland: de Westlandkaart
Deze kaart, waarin ook Midden-Delfland participeert, is afgelopen weekend officieel in gebruik genomen De interactieve website bevat twintig historische kaarten vanaf 1250 vóór Christus tot 2015 en honderden interessante locaties met foto’s en beschrijvingen. Kijk op www.westlandkaart.nl.

Duitse Orde
In het nieuwe jaarboek van de Historische Vereniging Maasland, gepresenteerd op 12 oktober, staat de Duitse Orde vanwege het 775-jarig jubileum centraal. De voorzitter van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden heeft een viertal artikelen voor dit jaarboek geschreven. In het artikel over de bloeitijd van de Duitse Orde in Maasland wordt ingegaan op de relatie tussen het kasteel Keenenburg in Schipluiden en de Commandeurshof in Maasland. De familie Van Egmond van Keenenburg leverde meerdere commandeurs en zelfs landcommandeurs aan de Duitse Orde.

Nieuws over de Dorpskerk van Schipluiden
Een kleine kern van de leden van Oud-Schipluiden doet regelmatig onderzoek in archieven en in historische literatuur. De resultaten hiervan zijn jaarlijks zichtbaar in het Historisch Jaarboek Schipluiden. Voor het komende jaarboek is weer veel historisch nieuws gevonden. Er zijn ook altijd losse vondsten, die niet direct in een artikel komen. Hieronder noemen we twee voorbeelden:

In het Burgemeestersdagboek C, folio 108v., d.d. 8 juli 1619, aanwezig in het Gemeentearchief van Leiden, staat te lezen, dat: ‘Die [de kerkenraad] van Schiplui’ verzochten de burgemeesters en bestuurders van Leiden een gebrandschilderd glas aan de kerk van Schipluiden te schenken. De Dorpskerk van Schipluiden was in 1616 afgebrand, maar snel weer opgebouwd. Meerdere steden kregen het verzoek van het lokale kerkbestuur om een gebrandschilderd glas aan de kerk te leveren. Leiden gaf zestig gulden, bestemd voor een glas vergelijkbaar met dat van Delft.

In het boek ‘400 jaar kerken in ‘De Papenhoek. De Maria van Jessekerk en haar voorgangers’ vermeldt de auteur Ab Warffemius op pag. 24, dat de katholieke schuilkerk aan de Oude Langendijk in Delft in 1815 een voorgevel en een toren kreeg. Een van de twee luidklokken was afkomstig uit de in 1810 gesloopte toren van de Hervormde kerk van Schipluiden. De twee oude klokken verhuisden in 1882 niet mee naar de nieuwe r.k. kerk aan de Burgwal.

Delftse kunstenaars zoeken inspiratie in Den Hoorn

In Museum Het Tramstation te Schipluiden is van 3 juli t/m 14 november 2015 de tentoonstelling ‘Geïnspireerd door de Haagse School’ te zien. De expositie sluit aan bij de tentoonstelling ‘Holland op z’n mooist, schilders van de Haagse School’, die tot 30 augustus in het Gemeentemuseum te Den Haag te zien is. Museum Het Tramstation toont werken uit de eigen collectie.

Zoals een tochtje Loosduinen voor de schilders van de Haagse School en hun opvolgers tot de Tweede Wereldoorlog een welkom uitstapje was om landschappelijke situaties vast te leggen, zo was Den Hoorn dat voor een aantal Delftse kunstenaars, zoals Antoon Derkzen van Angeren (1878-1961), Jan Heesterman (1890-1947) en Jan van der Stap (1870-1940). Het tuindersdorp bezat veel aantrekkelijke plekjes, waaronder boerenerven, tuinderijen, waterwegen, molens, bruggetjes en kaden. Voor de etser Antoon Derkzen van Angeren, die vanaf 1902 enkele jaren in Den Hoorn heeft gewoond, was het dorp een belangrijke inspiratiebron in de eerste jaren van zijn kunstenaarschap. Sommige locaties heeft hij met gebruikmaking van verschillende grafische technieken herhaaldelijk vereeuwigd. Eén zo’n plaats is het Look (de Lookwatering), met het gezicht op enkele tuinderijen en boerderijen. Bij hoge uitzondering heeft hij in 1905 zelfs een aquarel (95 x 62 cm) van dit landelijke beeld gemaakt.

Lookwatering Den Hoorn, aquarel, Derkzen van Angeren.
Lookwatering Den Hoorn, aquarel, Derkzen van Angeren.

Later verhuisde Derkzen van Angeren naar Rotterdam, waar hij faam verwierf als etser van havengezichten en weidse rivierenlandschapen. Daarnaast gaf hij een kwart eeuw lang les aan de ‘etsklas’ van de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten. Museum Het Tramstation te Schipluiden bezit een aantal vroege etsen van deze kunstenaar.

De kunstenaar Jan Heesterman liep herhaaldelijk naar Den Hoorn, Schipluiden en soms ook naar De Lier en Oude Leede om in zijn schetsboekjes landschappelijke situaties vast te leggen, die hij later in een tekening, olieverf of aquarel overzette. Talloze dorps- en boerderijaanzichten heeft hij in de stijl van de Haagse School in miniatuur schilderijtjes uitgewerkt. Ook hij had een voorliefde voor vaak dezelfde situaties, zoals de Lookwatering, de Dijkshoornseweg en de Harnaschwatering nabij de Woudseweg. Net zoals Derkzen van Angeren voegde hij er geen eigen fantasie aan toe, waardoor de topografische waarde van zijn werk groot is. Jan Heesterman heeft tijdens zijn leven betrekkelijk weinig werk verkocht, zodat veel kunstwerken na zijn dood via de Delftse Kunsthandel Bestman in de Collectie Erfgoed Delft Museum Het Prinsenhof en een aantal particuliere verzamelingen terecht zijn gekomen.

De kunstenaar Jan van der Stap liet zich eveneens door het platteland in de omtrek van Delft inspireren. Hij tekende en schilderde boerderijen, waterwegen en woningen (de laatste categorie regelmatig in opdracht). Hij werkte impressionistisch, zoals de schilders van de Haagse School. Als het hem uitkwam, ging hij creatief om met de realiteit. Zo maakte hij van verharde wegen in Den Hoorn en Schipluiden landwegen met wagensporen en schilderde hij bomen vaak heel dominant.

Gezicht op Schipluiden, 1923, olieverf, Jan van der Stap
Gezicht op Schipluiden, 1923, olieverf, Jan van der Stap

Zijn schilderijen, aquarellen en tekeningen werden overigens wel goed verkocht.
De drie besproken kunstenaars hebben gemeen dat ze in hun landschappen weinig personen of dieren hebben afgebeeld.

Jacques Moerman, Historische Vereniging Oud-Schipluiden

Molens van Delft en Twee levensverhalen

Leden, vrienden en andere belangstellingen,
Op donderdag 20 maart 2014 houden Aart Struijk en Henk Tetteroo op uitnodiging van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden een lezing over respectievelijk

De molens van Delft en omgeving en Twee levensverhalen van boeren

De bijeenkomst vindt plaats in Parochiecentrum De Schelp, Burgemeester Musquetiersingel 56, 2636 GG Schipluiden, aanvang 20.00 uur.

Aart Struijk heeft vorig jaar een succesvol boek geschreven over de geschiedenis van molen ‘De Roos’, de enige molen die in Delft bewaard is gebleven. Hij is reeds heel lang geïnteresseerd in de molens van de stad en de omgeving. Eén van zijn voorvaderen was snuifmolenaar. Aart is ook al jaren rondleider en museumbeheerder van molen ‘De Vlieger’ in Voorburg. In zijn lezing bespreekt hij achtereenvolgens de typen molens en hun functies, de molens in de buurt van Delft, de verdwenen Delftse molens en molen ‘De Roos’.

Henk Tetteroo, neerlandicus en schrijver van twee boeken over de streektaal van Delfland, bespreekt na de pauze twee levensverhalen van boeren, die recentelijk in boekvorm zijn uitgegeven. Het betreft een boek van Bertus Ruygrok, die in Delft heeft gewoond, en een publicatie van Graab van Wijk uit Schipluiden. Henk heeft beide boeken doorgelicht op streektaalelementen. Het is vrij uniek dat boeren hun levensverhaal opschrijven. Ze doen dit beiden op vertellende wijze, waardoor er regelmatig woorden en uitdrukkingen passeren die specifiek met de streek verbonden zijn.

Beide sprekers zijn op hun terrein specialist. Ze hebben veel onderzoek gedaan. Aart Struijk veelal in archieven, Henk Tetteroo vooral luisterend naar personen die zich in streektaal uiten.Twee zeer interessante onderwerpen in één bijeenkomst. Het wordt een boeiende avond.U bent van harte uitgenodigd.