De schilders van de Haagse School en hun invloed op kunstenaars in Midden-Delfland

Op uitnodiging van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden vinden er op dinsdag 6 oktober 2015 twee lezingen plaats. De bijeenkomst wordt gehouden in Het Notenschip, Schoolplein 4 te Schipluiden, aanvang 20.00 uur.

Molens aan de Harnaschwatering, ets van Derkzen van Angeren, 1905
Molens aan de Harnaschwatering, ets van Derkzen van Angeren, 1905

Voor de pauze spreekt Frits van Ooststroom (een kenner van het landschap). Hij heeft uitvoerig studie gemaakt van het werk van de kunstenaars van de Haagse School. De meeste schilders van deze kunststroming woonden tussen ca. 1860 en 1900 in Den Haag. In hun werk stond de weergave van het licht en de atmosfeer centraal. Zij streefden naar een natuurlijke weergave van hun onderwerpen, waarbij ze zich lieten leiden door hun gemoedstoestand. Vaak zijn de Hollandse polders, met koeien, molens en prachtige luchten het onderwerp. In de lezing geeft de spreker met veel voorbeelden een afwisselend overzicht van zowel de eerste generatie Haagse School schilders (geboren tussen 1817 en 1845), als van de belangrijkste vertegenwoordigers van de tweede generatie (geboren tussen 1846 en 1864). De ‘nabloei’ van de Haagse School zou echter nog tot ver in de twintigste eeuw doorwerken.

Jacques Moerman (historicus) belicht na de pauze de doorwerking van de invloed van de Haagse School op schilders als Jan van der Stap en Jan Heesterman, en de etser Antoon Derkzen van Angeren. Vanuit Delft ondernamen deze kunstenaars tochten in de omgeving, waar zij dorpsgezichten, boerderijen, landschappen en molens vastlegden. Zij bezochten veelvuldig Den Hoorn, Schipluiden en ‘t Woudt. Hun werk is vanwege de vaak nauwkeurige weergave ook topografisch van belang. Zij laten situaties zien die nu vaak sterk veranderd zijn. Huidige kunstenaars, zoals Cees Tetteroo en Rina Groot, laten zich nog steeds door de landschappen in de omgeving inspireren. Voorbeelden van hun werk en ouder werk van vooroorlogse kunstenaars zijn te zien in de tentoonstelling ‘Geïnspireerd door de Haagse School’ in Museum Het Tramstation, Otto van Zevenderstraat 2. De lezingavond wordt afgesloten met een bezoekje aan dit museum.

Graag tot ziens op dinsdag 6 oktober.

Delftse kunstenaars zoeken inspiratie in Den Hoorn

In Museum Het Tramstation te Schipluiden is van 3 juli t/m 14 november 2015 de tentoonstelling ‘Geïnspireerd door de Haagse School’ te zien. De expositie sluit aan bij de tentoonstelling ‘Holland op z’n mooist, schilders van de Haagse School’, die tot 30 augustus in het Gemeentemuseum te Den Haag te zien is. Museum Het Tramstation toont werken uit de eigen collectie.

Zoals een tochtje Loosduinen voor de schilders van de Haagse School en hun opvolgers tot de Tweede Wereldoorlog een welkom uitstapje was om landschappelijke situaties vast te leggen, zo was Den Hoorn dat voor een aantal Delftse kunstenaars, zoals Antoon Derkzen van Angeren (1878-1961), Jan Heesterman (1890-1947) en Jan van der Stap (1870-1940). Het tuindersdorp bezat veel aantrekkelijke plekjes, waaronder boerenerven, tuinderijen, waterwegen, molens, bruggetjes en kaden. Voor de etser Antoon Derkzen van Angeren, die vanaf 1902 enkele jaren in Den Hoorn heeft gewoond, was het dorp een belangrijke inspiratiebron in de eerste jaren van zijn kunstenaarschap. Sommige locaties heeft hij met gebruikmaking van verschillende grafische technieken herhaaldelijk vereeuwigd. Eén zo’n plaats is het Look (de Lookwatering), met het gezicht op enkele tuinderijen en boerderijen. Bij hoge uitzondering heeft hij in 1905 zelfs een aquarel (95 x 62 cm) van dit landelijke beeld gemaakt.

Lookwatering Den Hoorn, aquarel, Derkzen van Angeren.
Lookwatering Den Hoorn, aquarel, Derkzen van Angeren.

Later verhuisde Derkzen van Angeren naar Rotterdam, waar hij faam verwierf als etser van havengezichten en weidse rivierenlandschapen. Daarnaast gaf hij een kwart eeuw lang les aan de ‘etsklas’ van de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten. Museum Het Tramstation te Schipluiden bezit een aantal vroege etsen van deze kunstenaar.

De kunstenaar Jan Heesterman liep herhaaldelijk naar Den Hoorn, Schipluiden en soms ook naar De Lier en Oude Leede om in zijn schetsboekjes landschappelijke situaties vast te leggen, die hij later in een tekening, olieverf of aquarel overzette. Talloze dorps- en boerderijaanzichten heeft hij in de stijl van de Haagse School in miniatuur schilderijtjes uitgewerkt. Ook hij had een voorliefde voor vaak dezelfde situaties, zoals de Lookwatering, de Dijkshoornseweg en de Harnaschwatering nabij de Woudseweg. Net zoals Derkzen van Angeren voegde hij er geen eigen fantasie aan toe, waardoor de topografische waarde van zijn werk groot is. Jan Heesterman heeft tijdens zijn leven betrekkelijk weinig werk verkocht, zodat veel kunstwerken na zijn dood via de Delftse Kunsthandel Bestman in de Collectie Erfgoed Delft Museum Het Prinsenhof en een aantal particuliere verzamelingen terecht zijn gekomen.

De kunstenaar Jan van der Stap liet zich eveneens door het platteland in de omtrek van Delft inspireren. Hij tekende en schilderde boerderijen, waterwegen en woningen (de laatste categorie regelmatig in opdracht). Hij werkte impressionistisch, zoals de schilders van de Haagse School. Als het hem uitkwam, ging hij creatief om met de realiteit. Zo maakte hij van verharde wegen in Den Hoorn en Schipluiden landwegen met wagensporen en schilderde hij bomen vaak heel dominant.

Gezicht op Schipluiden, 1923, olieverf, Jan van der Stap
Gezicht op Schipluiden, 1923, olieverf, Jan van der Stap

Zijn schilderijen, aquarellen en tekeningen werden overigens wel goed verkocht.
De drie besproken kunstenaars hebben gemeen dat ze in hun landschappen weinig personen of dieren hebben afgebeeld.

Jacques Moerman, Historische Vereniging Oud-Schipluiden