Delflandse trekvaarten

Eind december 2014 sloot in Museum Het Tramstation Schipluiden de tentoonstelling af over de trekvaartroute Delft-Maassluis/Vlaardingen. Hetzelfde onderwerp stond vorig jaar centraal tijdens de Kindermonumentendag in Midden-Delfland. De kinderen van groep zeven fietsten een deel van de route van de trekschuit. Vooraf waren ze door middel van een lesbrief geïnformeerd over de betekenis van deze route. Op zaterdag 13 sept. 2014 herleefde de trekvaart, toen een jaagpaard een pakschuit voortrok van Maasland tot Den Hoorn. Download gratis het rapport.

Trekvaartelementen Delft – Maassluis/Vlaardingen in beeld gebracht

trekvaart_kaftEen laatste activiteit met betrekking tot de trekvaartroute betrof een cultuurhistorische inventarisatie van het trekvaarttraject Delft-Maassluis/Vlaardingen. In de zomer van 2014 zijn alle trekvaartelementen in de route – het zijn er dertig – door Henk Groenendaal gefotografeerd en door Jacques Moerman beschreven. In het rapport, waarin ook het ontstaan en gebruik van de route wordt besproken, wordt tevens aandacht besteed aan het werk van de schilder Jongkind. Dit wordt ook regelmatig gedaan bij lezingen door leden van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden. Dat dit niet onopgemerkt is gebleven blijkt uit het feit dat het dagblad Trouw een pagina groot artikel publiceerde over de jaagroutes die door de schilders van de Haagse School regelmatig zijn vastgelegd. Het Gemeentemuseum Den Haag kwam in april 2015 met de tentoonstelling “Holland op z’n mooist” waarin kunstwerken van deze schilders als uitgangspunt dienen. Midden-Delfland participeerde hierin. In een samenwerking met de Vereniging Natuurmonumenten werden recreatieve routes ontworpen. De Historische Vereniging Oud-Schipluiden was ook betrokken bij de tentoonstelling over het werk van Jongkind in het Gemeentemuseum van Maassluis.

Delflandse trekvaarten informatiezuilen

trekvaartzuilOp 10 september 2016, bij de opening van het Open Monumenten weekend in Midden-Delfland, werd de eerste van drie informatiezuilen onthuld die het verhaal van de Delflandse trekvaarten vertellen en met afbeeldingen verlevendigen. De drie zuilen staan Schipluiden (foto), Den Hoorn en Maasland.

Delflandse trekvaarten

In 1645 verschenen in het gebied van Midden-Delfland de eerste trekschuiten met een vaste dienstregeling, een verschijnsel dat zich ook in andere delen van ons land voordeed. De trekschuit had op het zeilschip voor, dat men niet langer afhankelijk was van de wind. Moesten zeilschepen bij storm of tegenwind vaak blijven liggen, trekschuiten konden vrijwel altijd uitvaren en bovendien volgens een vast tijdschema. De trekschuit werd, zoals de naam al zegt, getrokken of gejaagd. Het jagen van de schuiten geschiedde met paarden, die vaak door jongens werden bereden. Voor de paarden werden langs de vaarroutes trekpaden of jaagpaden aangelegd. Meer dan twee eeuwen lang was de trekschuit een bekende verschijning. Met de opkomst van de stoomboot, de trein en het vervoer over de weg nam na 1850 de betekenis van de trekschuit belangrijk af. Toch zijn in Midden-Delfland enkele veerdiensten tot ver in de twintigste eeuw in de vaart gebleven.

Overzicht van de kosten van het ‘Have-recht’ in Del<, 1796.
Overzicht van de kosten van het ‘Have-recht’ in Delft, 1796.

Delft had als handels- en marktcentrum groot belang bij het in stand houden van de veerdiensten van en naar de omliggende steden. Het stadsbestuur zorgde in en om Midden-Delfland voor de aanleg en het onderhoud van de jaagpaden, die dikwijls met slooppuin werden verhard en opgehoogd. Deze paden vormen in het landschap de meest zichtbare herinneringen aan de trekvaartperiode. Daarnaast is er nog een groot aantal kleinere details waar te nemen, zoals aanlegplaatsen, bruggetjes, rollepalen en naamsvermeldingen. Het herkennen van dit soort elementen verhoogt de belevingswaarde van het oude cultuurlandschap. Door het handhaven en eventueel versterken van de zogenoemde ‘trekvaartelementen’ blijft het gebied van Midden-Delfland op aantrekkelijk wijze tonen hoe het vervoer hier lange tijd werd geregeld.

Vaarroute en kosten

De definitieve route werd geheel bij contract geregeld. Vanaf Delft liep het pad over de kade aan de noordzijde van de Kickert naar Den Hoorn. Later benutten de trekschuiten vooral de zijde van de rijweg Delft-Den Hoorn. Vervolgens ging men over de gedeeltelijk versterkte kade van de Kerkpolder naar de Schoutjansheul, voorbij Hodenpijl. Na deze brug, die voor de helft in onderhoud kwam bij de stad Delft, volgde het trekpaard de rijweg tot de Zouteveense brug in het dorp Schipluiden. Het bestuur van de Zouteveense Polder gaf Delft toestemming om vanaf dit punt het zandpad langs de Vlaardingervaart tot de Noordvliet te gebruiken. Het stadsbestuur moest in ruil daarvoor het trekpad ‘ten eeuwigen dage’ onderhouden, ‘zoo lange als zij het trekpad eenigzints zullen gebruiken en dat op de keur en schouw bij de ambachtsbewaarders, molenmeesters en schouwers ten reguarde van (die zullen letten op de) hoogte, dikte en zwaarte’.

In rood de trekschuitroute tussen Del< en Maassluis/Vlaardingen. Fragment van kaart van De WiB van Delfland, Schieland, Voorne, enz. Amsterdam 1680.
In rood de trekschuitroute tussen Delft en Maassluis/Vlaardingen. Fragment van kaart van De Witt van Delfland, Schieland, Voorne, enz. Amsterdam 1680.

Bij de Slinkslootmolen aan Het Schouw, naast het rechthuis dat hier later (ca. 1650) werd gebouwd, kwam een overzetveer. De route liep daarna langs de Noordvliet naar Maassluis. Ook hier waren nogal wat extra voorzieningen nodig. Behalve de aanleg van het trekpad, op de kop van het boezemland langs de Noordvliet en op de kade van de Commandeurspolder, moest de Noordvliet worden verbreed en verdiept. De Noordvliet heette vanaf die tijd ook wel Maassluische Trekvaart. De totale kosten van de aanleg van het trekpad bedroegen, na aftrek van 4.512 gulden (de inkomsten van de trekvaart in de periode 1 november 1645-31 december 1647) ruim 25.509 gulden. De stad Delft betaalde hiervan twee derde deel en de heer van Keenenburg, als ambachtsheer van Maassluis, een derde deel.

Dienstregeling

Uit enkele zeventiende- en achttiende-eeuwse ordonnanties blijkt, dat de veerdienst zowel ’s morgens als ’s middags werd uitgevoerd met drie tentschuiten, elk voorzien van twee schippers. Zesmaal per dag kon men met de trekschuit van Delft naar Maassluis of vice versa. Op donderdag voer er, in verband met de Delftse weekmarkt, nog een extra jachtschuit van Maasland naar Delft. De schuitvoerders mochten onderweg alleen passagiers laten instappen die in Schipluiden en bij Het Schouw gereed stonden. Een uitzondering werd gemaakt voor degenen die langs de route hun woning of land hadden. Op dezelfde plaatsen konden ze ook weer uitstappen. Uit een instructie van 1833, bestemd voor de molenaars van de Schouw- of Slinkslootmolen en de Buikslootmolen, blijkt dat de molenaars de goederen, die de ingelanden voor de schuit bij hen bezorgden, aan de voorbijvarende veerschuit moesten meegeven.

Fragment van de Ordonnan0e op het Maassluisse veer en trekpad met de dienstregeling. Uitgave 1715.
Fragment van de Ordonnantie op het Maassluisse veer en trekpad met de dienstregeling. Uitgave 1715.

Einde van veerdienst

Het trekpad Delft – Maassluis heeft lange tijd dienst gedaan. Maar op 1 januari 1871 stopte de stad Delft met de trekschuit als middel van openbaar vervoer. De rijweg Delft – Maassluis was door een gedeeltelijke verharding sterk verbeterd. De stad ondernam daarom pogingen om van de onderhoudsplicht van het trekpad af te komen, maar de polderbestuurders toonden aan, dat er nog steeds druk gebruik van werd gemaakt. Drie schippers uit Maassluis, Van der Wel, De Jong en Van der Lee, voeren vanaf 1871 zelfstandig door. De familie Van der Lee bleef zelfs varen tot na de Tweede Wereldoorlog.

Vanaf 1888 liep het vervoer van personen sterk terug. In dat jaar opende de firma S. Zwaard een geregelde omnibusdienst (een koets getrokken door een paard) tussen Delft en Maassluis.

De omnibus van S. Zwaard tussen Del< en Maassluis, ca. 1900.
De omnibus van S. Zwaard tussen Delft en Maassluis, ca. 1900.

De trekvaartroute tussen Delft en Vlaardingen

Bij akte van 7 december 1654 kwam het stadsbestuur van Vlaardingen met de molenmeesters en kroosheemraden van de Holierhoekse en Zouteveense Polder overeen, dat de kade van Vlaardingen tot de Noordvliet als trekpad voor paarden gebruikt mocht worden. Dit was ‘ten gerieve van de inwoners van Vlaardingen en de ambachten en andere passagieren, teneinde hun goederen, waren en koopmanschappen te kunnen venten’. Voor vier molens en het windas bij de Slinkslootmolen moesten extra voorzieningen, zoals beschoeiingen, komen om de passage van de trekpaarden zonder overlast te laten geschieden. Vlaardingen diende gedurende het gebruik van de kade jaarlijks twintig schepen puin en dertig schepen klei te leveren voor de verzwaring van de kade. De molenmeesters wezen de plaatsen aan, waar het een en ander naartoe gebracht moest worden. De klei en het puin werden door stadslieden op de kade verwerkt. Het contract ademt dezelfde geest als de overeenkomst die de polderbestuurders tien jaar eerder met de stad Delft waren overeengekomen.

Marktschuit van Vlaardingen op Del<. Tekening van Octave de Coningh (1894-1974) naar een voorbeeld uit 1700.
Marktschuit van Vlaardingen op Delft, 1700.

Op 26 december 1654 sloten Delft en Vlaardingen een contract, waarin stond dat zij over en weer de trekpaden zouden mogen gebruiken. Aanvankelijk ging slechts één schuit per dag van Vlaardingen naar Delft, maar het vervoer nam in korte tijd zo toe, dat op 24 mei 1657 werd overeengekomen, dat ‘zooveel schuiten daags zouden mogen gebruik maken van het trekpad als men zou goedvinden’. Lange tijd werd de dienst op Delft dagelijks met twee schuiten en vier schippers uitgevoerd. Er kwam ook al vrij snel een dagelijkse verbinding tussen Vlaardingen en Maassluis.

Uit de ‘Ordonnantie’ van 1771 blijkt dat er het gehele jaar door – behalve op zon- en kerkelijke feestdagen – toch weer één schuit op Delft voer. Alleen op donderdag werd er vanwege de Delftse markt een tweede schuit ingezet. De veerschipper moest twee trekpaarden houden, terwijl de schuit eigendom was van de stad Vlaardingen. Op 1 mei 1815 kwam er een geheel nieuwe ‘Ordonnantie’. De veerdienst op Delft werd toen weer bediend door vier schippers met twee trekschuiten. De schipper moest door een knecht worden geassisteerd, terwijl hij ook diende te zorgen voor ‘één bekwamen Jager’, die tenminste veertien jaar oud moest zijn. De jaagpaarden moesten de gehele reis zonder omwisseling volbrengen. Tot de jaren twintig van de vorige eeuw hebben veerschippers van Vlaardingen op Delft gevaren. Generaties lang verzorgde familie De Willigen uit Vlaardingen deze veerdienst.

Inventarisatie van de trekvaartroutes

De belangstelling voor trekvaarten en jaagpaden is de laatste jaren in Nederland sterk toegenomen. Er wordt steeds meer over gepubliceerd en sinds kort is er een erfgoedlijn trekvaarten van de Provincie Zuid-Holland. Midden-Delfland beschikt over een van de mooiste en best gedocumenteerde trekvaartroutes van Zuid-Holland, namelijk de route tussen Delft en Maassluis/Vlaardingen. Deze belangrijke erfgoedlijn ligt bovendien in een grotendeels nog open landschap, met belangrijke natuurwaarden, zoals de Vlietlanden en boezemlandjes langs de Vlaardingervaart, en andere cultuurhistorische waarden, zoals een korenmolen, enige oude gemalen en historische boerderijen. Ook de aanlegplaatsen Delft, Maassluis en Vlaardingen en het dorp Schipluiden zijn vanwege de ligging aan het water interessant.

Wanneer ontstonden de trekvaartroutes? Wie had hier belang bij? Hoe was de dienstregeling? Wanneer kwam er een einde aan het vervoer met de trekschuit? Deze vragen zullen we eerst beantwoorden. Vervolgens wordt er aandacht besteed aan het werk van de negentiende-eeuwse schilder Johan Barthold Jongkind met betrekking tot de trekvaartroute tussen Delft en Maassluis. Deze kunstenaar heeft in zijn jeugd menigmaal deze route afgelegd. Hij maakte er schetsen van, die hij later uitwerkte in etsen en olieverfschilderijen. Daarna volgt een uitgebreide inventarisatie van de trekvaartelementen.

Lees het hele verhaal over de Delflandse trekvaarten en de inventarisatie in het gratis te downloaden PDF-bestand.